Sinds begin 2020 zoomen Marieke Visser, Ellen de Vries & Myra Winter regelmatig over het thema dat hen na aan het hart ligt: de beeldende kunst van Suriname. Zij delen hun kennis, archieven en inzichten met elkaar en met anderen, en kijken als het ware gezamenlijk door een caleidoscoop. Dit is de tweede aflevering van de Kunstcaleidoscoop (Facebook). Lees meer over de Kunstcaleidoscoop onderaan deze blogpost.
Onderstaand artikel is geschreven door Chandra van Binnendijk en verscheen eerder op de Literaire Pagina van de Ware Tijd. Ook werd het artikel gepost op het blog Caraïbisch uitzicht. Kenneth Madarie verdient deze aandacht ten zeerste. We zullen deze blogpost blijven aanvullen, onder meer met een betere versie van de foto’s van Sticusa die thans in de collectie van het Surinaams Museum te vinden zijn. (Zie websitetekst Sticusa-collectie.)
+++
In Memoriam Eddy Kenneth Madarie (1946–2024)
Theatermaker, schrijver, dichter, fotograaf, activist.
Een bevlogen kunstenaar.
Een gedreven activist.
Een vrije geest.
Hij was de anonieme voetganger in een klein politieberichtje, de man die op de avond van 4 mei 2024 aan de Anton Dragtenweg in Paramaribo, Suriname, dodelijk werd aangereden.
Hij was voor veel mensen de zachtaardige zwerver die je de afgelopen veertig jaar vaak in de stad zag rondlopen.
Hij was voor wie hem of zijn bijzondere werk gekend heeft, een groot kunstenaar. Tijdens zijn uiterst sobere uitvaart typeerden sommigen hem zelfs als een geniaal mens.

Eddy Kenneth Madarie werd in 1946 geboren in Paramaribo. Hij woonde bijna tien jaar in Nederland, van 1965 tot 1974, en volgde in die periode de Dramaschool in Amsterdam (1969-1974) en de kunstacademie in Den Haag (1971-1974). Daarnaast was hij zeer actief in het experimenteel documentair-theater in Amsterdam en ook een betrokken deelnemer bij de sociaal-culturele begeleiding van Surinamers in Nederland. In 1974 keerde hij terug naar Suriname, sterk gemotiveerd door de nadere onafhankelijkheid van zijn geboorteland waarin hij iets wilde betekenen en er zijn steentje bijdragen.
Vrijwel meteen na terugkeer werd Madarie opgenomen in WOVO, de Werkgroep voor Opvoeding en Vorming m.b.t. de Voorbereiding op de Onafhankelijkheid van Suriname van het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling. WOVO was in mei 1974 in het leven geroepen door Onderwijsminister Ronald Venetiaan, met als doel het ontplooien van culturele activiteiten om de bevolking meer vertrouwen te geven in de naderende onafhankelijkheid.
In het kader van WOVO is er straattheater gemaakt onder leiding van Kenneth Madarie en de geëngageerde beeldend kunstenaar René Tosari. Het tweetal had reeds in Nederland veel en inspirerend contact met elkaar. Tosari besprak vaak plannen en strategieën voor toekomstige actie in Suriname en brainstormde hierover langdurig en diepgaand vooral met Kenneth Madarie. Bevlogen als de beide vrienden waren, bedachten ze ook de mogelijkheid van een Surinaamse expositie in Nederland, om meer bekendheid te geven aan hun land dat immers binnen enkele jaren onafhankelijk zou worden, maar waar de meeste Nederlanders nog maar weinig van afwisten.
In 1973 en 1974 keerden de beide mannen terug naar Suriname, waar inmiddels enorm veel te doen was in de gang naar de onafhankelijkheid. Ze werkten nauw samen. Het was Madarie die de treffende naam bedacht voor de WOVO-campagne met straattheater: Fri Makandra; bevrijd elkaar. De theatergroep reisde acht maanden lang door vrijwel alle districten. Bij elk optreden werd de boodschap van de naderende onafhankelijkheid met verve aangekaart en wist de groep mensen te prikkelen over de inhoud van die aankomende srefidensi na te denken.
In het jaar van de onafhankelijkheid was Kenneth Madarie eveneens een motor achter de succesvolle theatervoorstelling Na bita fu tidé, na boeng foe tamara van Poerielwa, een vereniging voor audiovisuele communicatie. Hij trad op als zegsman van de vereniging. Voordat het doek in Theater Thalia opging, richtte Madarie zich in een kort woordje tot de aanwezigen waarbij hij benadrukte dat in Suriname een kleine minderheid bepaalt welke richting onze cultuur moet opgaan. In kunstenaarskringen werd dit totaal cabaretstuk gezien als een unicum omdat er voor het eerst een stuk vanuit een proletarisch perspectief op de planken werd gezet.

Literair
Ook op literair gebied heeft Kenneth Madarie zich verdienstelijk getoond. Zijn korte verhaal ‘Alles wat hier geboren wordt leeft in levensgevaar’ is opgenomen in de publicatie I sa man tra tamara!?[1], samengesteld na de Nederlandse Van der Rijn-prijsvraag in 1970. Een literaire jury bekroonde zijn verhaal als een van de zes inzendingen die een aanmoedigingsprijs verdienden. In de jury zaten onder meer de grootheden Hein Eersel, Leo Ferrier en Robin Raveles. Een onderdeel van Madaries verhaal is het gedicht uit zijn pen dat elders in dit In Memoriam is opgenomen.
Fotografie
Als kunstenaar was Kenneth Madarie vooral bekend als fotograaf. Foto’s van hem waren te zien in een expositie in Galerie Srefidensi in Amsterdam in 1974. Zijn werk was in datzelfde jaar ook opgenomen in de Suriname-tentoonstelling in het Lijnbaan Kunstcentrum in Rotterdam.
De Sticusa kocht in 1974 drie foto’s van hem aan voor hun kunstcollectie. Deze bevinden zich nu in de collectie van het Surinaams Museum waar sinds 2006 de gehele Sticusa-collectie is ondergebracht. Het zijn zwart-wit beelden van spelende kinderen, een onder water gelopen achtererf in Paramaribo, en een krotwoning met afval. Het zijn typische onderwerpen voor Madarie.




In 1978 waren dergelijke foto’s van hem in eerste instantie ook geselecteerd voor een gedenkboekje bij het tienjarig bestaan van Stichting Lobi; deze publicatie werd echter in een gewijzigde vorm uitgebracht, zonder de foto’s van Madarie. Men achtte ze te confronterend en daarom niet passend in zo een feestuitgave.
In 1977/78 was hij een van de fotografen bij het stuk Prisiri Stari van het Doe-theater van Henk Tjon en Thea Doelwijt.

In 1978 verscheen de publicatie De hele wereld was er… Suriname ook![2] waarin meer dan honderd zwart-wit en vijftien full colour foto’s van Kenneth Madarie, met teksten van ondergetekende. Het is het eerste kleurenfotoboek in de geschiedenis van de Surinaamse boekdrukkunst dat geheel in eigen land vervaardigd is. Dit 72 pagina’s tellend boek is een verslag in woord en beeld van hoe het de Surinaamse delegatie verging op het 11de Wereld Jongeren en Studenten festival. Het was een grootse ontmoeting tussen progressieve krachten op politiek, cultureel en sportgebied waarvoor twintigduizend jongeren vanuit de hele wereld waren toegestroomd.
In de periode 1981-1984 heeft Kenneth Madarie lesgegeven aan de Academie voor Hoger Kunst en Cultuur Onderwijs. AHKCO-directeur Glenn Fung Loy sprak lovend over hem omdat Madarie zijn studenten nooit maar gewoon prentjes liet maken – hij leerde hen kijken. En in de donkere kamer toonde hij hen diverse technieken om beelden te kunnen manipuleren en zo bepaalde effecten te sorteren.
Film
In zijn periode in Nederland werkte Madarie mee aan een televisiedocumentaire over Anton de Kom (jaartal onbekend). Na terugkeer in Suriname bleef hij actief op filmgebied. Eind 1974 maakte hij samen met het Haagse videoproductiebedrijf Meatball een filmverslag over het verloop van het Surinaams-Nederlandse kunstproject waarvoor René Tosari in 1972 in Nederland de contacten al had gelegd en de samenwerking had geregeld.
Eind 1981 werd hij aangetrokken voor de verslaglegging in zowel beeld als geschrift van een missie van het ministerie van Volksgezondheid naar Cuba. Het zou zijn laatste opdracht zijn. Door een ongeluk in het verkeer viel hij keihard met zijn hoofd op het asfalt en lag drie dagen in coma. Hoewel hij hieruit weer opkrabbelde, heeft hij erna nooit meer echt goed kunnen werken.
Persoonlijke herinneringen
- Ik zag hem voor het eerst op de avond van die historische dag, 25 november 1975. In het stadion, waar met veel ceremonieel de nieuwe Surinaamse vlag voor het eerst gehesen ging worden. Als stagiaire journalistiek mocht ik mee met een bevriende fotograaf het stadion in. Hoge gasten waaronder gouverneur Ferrier, premier Henck Arron en prinses Beatrix der Nederlanden zaten er op een eretribune, die volledig was afgezet door een cordon van politiemensen. Opeens zag ik daar iemand bliksemsnel die bewaakte tribune oprennen en als een bezetene met zijn camera van heel dichtbij foto’s schieten van zoveel mogelijk eregasten. Totdat hij met harde politiehand werd verwijderd. Ik had meteen bewondering voor het lef van die onbekende fotograaf!
Drie jaar later werkten we samen. Aan mijn eerste boek, over het 11de Wereld Jongeren en Studenten Festival in Havana, Cuba, in 1978. Tijdens de voorbereidende meetings van Surinaamse jongerenorganisaties die daarheen zouden gaan, kwamen we elkaar tegen. Allebei wilden we dolgraag naar het festival en we beraamden samen plannen om in Cuba te komen. Dat lukte ons ook – met dezelfde flair en durf als waarmee hij op Srefidensi Dey die eretribune was opgestormd om te zorgen dat hij kreeg wat hij wilde.
Kenneth ging in Cuba met een professionele houding te werk. Hij was totaal niet overdonderd (zoals ik in het begin als groen pas afgestudeerd journalistje dat wel was) door de enorme hoeveelheid aan mensen en activiteiten waar het eiland van bruiste. We werkten tien dagen lang vrijwel non-stop aan het maken van beeldmateriaal, teksten en interviews. Na terugkeer in Suriname selecteerde Kenneth in hoog tempo en trefzeker het beste uit de meer dan drieduizend foto’s die hij in Cuba gemaakt had. Zo kon het boek supersnel geproduceerd worden. Zijn aanpak en zijn attitude waren werkelijk het sterkste voorbeeld dat ik mij als beginneling in het vak had kunnen wensen.
- Weer een jaar later, nog een onvergetelijke ervaring met Kenneth Madarie: op stap in de getto’s van Paramaribo met Jan Pronk, toen de Nederlandse minister van Ontwikkelingssamenwerking. Ik ontmoette Pronk tijdens een perstripje, in de bus naar een woningbouwproject dat geshowd moest worden en we raakten aan de praat. Pronk verzuchtte dat hij al zó lang in Suriname kwam, en al zó vaak aan zijn gastheren had gevraagd om eens achtererven te bezoeken – hij wilde graag zelf zien hoe mensen daar woonden. Maar zijn programma bleek steeds onverklaarbaar altijd veel te vol volgens zijn begeleiders, en daarom was het er nooit van gekomen… Eén telefoontje naar Madarie was genoeg. Daags daarna haalden wij in mijn derdehands volkswagenkever de heer Pronk op bij hotel Torarica en liepen vervolgens een hele ochtend met hem door de diepe achtererven aan de Saramaccastraat, in de Ladesmastraat en bij Tingi Uku. Dat de bewoners zich niet ongemakkelijk voelden en niemand echt vreemd opkeek kwam ongetwijfeld door het gemak waarmee Kenneth ons begeleidde. Hij was immers goed bekend met deze armoedesituaties die hij door de jaren heen al zo vaak gefotografeerd had. Pronk observeerde en was opmerkelijk stil, zelfs toen we ter afronding van deze bijzondere expeditie nog een dyogo met hem gingen drinken in een klein barretje aan de Timmermansstraat.
Na zijn ongeluk ben ik het contact met Kenneth verloren. We kwamen elkaar sporadisch nog wel eens tegen, hielden soms een kort praatje waarin hij dan vaak met zijn spotvogellach vlijmscherp de draak kon steken met vooral opgeblazen politici en hun onoprechtheid.
Die lach zal niet meer klinken. Maar de ogen die Madarie wist te openen door het werk van zijn vrije creatieve geest, blijven kijken.
Bedankt voor het fantastische professionele voorbeeld dat je bent geweest, lieve Eddy Kenneth Madarie.
TEKST Chandra van Binnendijk
Chandra van Binnendijk (Paramaribo, 1953) werkt als zelfstandig schrijver, redacteur en publicist in Suriname. In 1977 studeerde ze af aan de School voor Journalistiek in Utrecht, Nederland en begon een actieve carrière in het vak in haar geboorteland, waar ze werkte voor kranten en een persbureau, terwijl ze ook diende als lokale correspondent voor verschillende mediahuizen in het Caribisch gebied. In de jaren negentig verlegde ze haar focus van het nieuws naar de sector waar haar hart ligt, kunst en cultuur. Sindsdien heeft ze bijgedragen aan verschillende publicaties op dit gebied, waaronder SRANAN, Cultuur in Suriname, Amsterdam, 1992; Twintig jaar beeldende kunst in Suriname 1975-1995, Amsterdam, 1995; Soeki Irodikromo, beeldend kunstenaar, Paramaribo, 2005; Zichtbaar. Uit de kunstcollectie van De Surinaamsche Bank, Paramaribo, 2005.
+++
Bronnen:
René Tosari, Diversity is Power, Rob Perée & Priscilla Tosari (eds), 2018
Archief Myra Winter
Noten:
[1] Ferrier, Leo Henri (ed.), I sa man tra tamara!?, Amsterdam, De Bezige Bij, 1972. ISBN 90 234 5129 5. De titel is een combinatie van de titels van de twee winnende verhalen in de bloemlezing, ‘I sa man!?’ van Ludwich van Mulier en ‘Tra tamara’ van Rita Dulci Rahman. De zes aanmoedigingsprijzen gingen naar John Edward Benschop, Thea Doelwijt, Kenneth Eddy Madarie, Benny Ch. Ooft, LEO-Nèl J.P. Brug en Paul Woei.
[2] De hele wereld was er… Suriname ook! Paramaribo, 1978. Fotografie Eddy Kenneth Madarie, tekst Chandra van Binnendijk, vormgeving Edward Naarendorp, druk Aktua Print.
+++
Gedicht
de rivier die naar het noorden stroomt
naar de stralen van de maan
dansend op de golven van mijn herinnering
wakker worden in de morgen
in de morgen
in de morgen
eens
de herinnering van de golven
fotografiese beelden
van een verdwenen heelal
in de nachtelijke zelfmoord gloed
hongerend naar de maan
mijn maan
jouw zon
mijn
eens
ken je het gouden rivierwater
glinsterend naar de zon
de zon
mijn droom
jouw bloed
eens
Uit: ‘Alles wat hier geboren wordt leeft in levensgevaar’ in I sa man tra tamara!?
+++
Fragment
[…] wat ik voel, wat ik wil geven, in daden omzetten. dat kan ik niet in uren, niet in maanden, duidelijk maken. ik ken die emoties, mijn liefde, mijn haat, mijn dierlijkheid, mijn menszijn met jullie, niet eens. ik heb er jaren voor nodig en jullie hebben er jaren voor nodig om het te begrijpen. om jezelf te begrijpen. ik heb er mijn hele egocentriese toevalligheid voor nodig, wil ik er mijn leven aan wagen.
wie wil er zijn leven aan wagen. wie geeft zijn leven om te leven. de enige vrijheid die ik vraag is mij een terugtrekking uit die beslotenheid toe te staan. als mijn konditionering aan jullie wensen en die van jullie aan die van mij en anderen een beknotting zou worden.
neem dan wat ik beloofd heb te geven. ik ben het dan niet meer waard het restant, die stinkende rotzooi, aan jullie te geven. dat zou misdadig zijn indien ik het toch, door mijn macht, zou willen doen. het is jullie recht, plicht, die relatie in het belang van jullie te verbreken. de koffiemamaboom, onze schaduw, de hennepbloesem, de hars van synthetiese verf, van westerse cultuur, van water in onze duizendjarige geschiedenis, in amerika, europa, afrika, azië, groot en klein, nu te weten dat die kankantri, op dit kontinent, op deze planeet, tussen jullie met jullie staat, het vertrouwen in onze eerlijkheid als soortgenoten. voor vierentwintig uur per dag, altijd zolang als ik kan, zolang als ik leef, zolang als er iemand op dit kerkhof leeft. ons geheugen laat niets schieten. alles komt terug, alles. door de noodzaak in het verleden, de honger, de slavenketting, de regen de zon, de ellende. offers, het vraagt vele offers, levens, honger zal verergeren, alles zal verergeren. alles zal in verhevigde mate terugkeren. maar het zal verleden worden, vandaag moet toekomst zijn, morgen, het eenmalig oneindig heden. alle ellende die je maar dromen kunt, zal volgen, die realistiese ellende, zal en moet komen. maar het zal eindelijk jouw op te lossen ellende zijn. in die chaos zal je jouw ellende jou door een ander toegebracht, vermoorden, alle ontberingen, alle onwaarheden, alle onteringen. […]
Uit: ‘Alles wat hier geboren wordt leeft in levensgevaar’, p. 98 en 99 in I sa man tra tamara!?
+++
Kijken door de caleidoscoop van de Surinaamse kunstgeschiedenis met Marieke Visser, Ellen de Vries & Myra Winter. Kijk ook hier: Kunstcaleidoscoop & Facebook.
Sinds het begin van de coronapandemie, in 2020, zoomen Marieke Visser, Ellen de Vries & Myra Winter regelmatig over het thema dat hen na aan het hart ligt: de beeldende kunst van Suriname. Zij delen hun kennis, archieven en inzichten met elkaar en met anderen, en kijken als het ware gezamenlijk door een caleidoscoop, doen mooie ontdekkingen en proberen hiaten in de kennis op te vullen. Hun droom is een toegankelijke databank creëren over de Surinaamse kunstwereld. Wilt u helpen deze droom te verwezenlijken, zodat meer blogposts als deze mogelijk gemaakt worden? Of heeft u suggesties waar wij onze kijker nog meer op kunnen richten? Stuur een mail met wat u kunt betekenen voor ons naar srananart@gmail.com.